Fatsoenlijk en betaalbaar wonen is een grondrecht. Het ‘bevorderen van voldoende woongelegenheid’, staat in onze Grondwet, is ‘een zorg van de overheid’. De vraag is dan ook waarom ons college bij herhaling aan die opdracht herinnerd moet worden.
In het vroege voorjaar van 2020 sloot de regio Arnhem-Nijmegen een zogenoemde Woondeal. Dat is een set afspraken tussen gemeenten, provincie en rijk over hoe we in onze regio de wooncrisis oplossen. Want een crisis is het. Iedereen kent wel iemand die op zoek is naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg. Of het nu gaat om een betaalbare starterswoning, een mooi seniorenappartement, een fatsoenlijke gezinswoning. Huur of koop. Ze zijn er niet. Of je moet geld hebben als water of een bovenmenselijk geduld.
Een woondeal dus. Om samen dat probleem op te lossen. Het college liet nog net niet de fanfare komen. Men glom van trots elke keer als het over die woondeal ging. En terecht. Er werden hele belangrijke afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld dat bij elk nieuw plan ten minste de helft van de te bouwen woningen ‘betaalbaar’ moet zijn.
Toen de gemeenteraad in oktober het lokale woonbeleid vaststelde, werden deze afspraken daarin opgenomen. En er werd een voorstel aangenomen, waarin heel precies werd afgesproken wat ‘betaalbare’ woningen precies zijn: sociale huurwoningen, middenhuurwoningen, goedkopere koopwoningen tot 230.000 euro en betaalbare koopwoningen tot de grens van de Nationale Hypotheek Garantie.