Afgelopen week zijn er door Wijnand Duyvendak kamervragen gesteld over de geplande uitbreiding van kassengebied Bergerden. Wijnand Duyvendak is Tweede Kamerlid voor GroenLinks en specialist op het gebied van ruimte. Hij stelde deze vragen naar aanleiding van het rapport “Uitbreiding glastuinbouw Bergerden noodzakelijk?”. Dit werd begin februari 2006 door het onderzoeksinstituut LEI (Landbouw Economisch Instituut te Wageningen) gepresenteerd.

Bij zijn bezoek aan Angeren en Huissen, tijdens de start van de campagne van GroenLinks in Lingewaard,  verbaasde Wijnand Duyvendak zich over de enorme omvang van de plannen van de uitbreiding. Hij dacht aanvankelijk dat het om een typefout ging: dat er bij 1000 ha een nul teveel was getypt.

Bij het bekend worden van het onderzoeksrapport heeft Wijnand Duyvendak zich opnieuw in de documentatie over Bergerden verdiept en ontdekte hij verschillende verontrustende zaken:

- Het onderzoek laat zien dat de noodzaak voor de uitbreiding terecht ter discussie staat. Analyse van de periode 2000-2005 leert dat de beschikbaarheid van glastuinbouwkavels in Bergerden groter is geweest dan de ruimtebehoefte van de tuinders in het gebied. In de periode tot 2010 zal het ruimteaanbod in de projectlocatie Bergerden 1 toereikend zijn om in de ruimtebehoefte van lokale en regionale tuinders te voorzien. In de periode 2010-2015 kan de noodzaak voor het uitbreidingsgebied Bergerden 2 niet hard worden aangetoond.

- De gemeente Lingewaard is van plan bij een tegenvallende kavelverkoop een deel van Bergerden om te vormen tot agro-businesspark in plaats van glastuinbouw. Hierdoor kunnen zich ook andere bedrijven zoals distributiebedrijven vestigen. Minder winst vanuit grondexploitatie ten behoeve van een glastuinbouwontwikkelingsgebied wordt dan gecompenseerd door het deels “om te bestemmen” tot normaal bedrijventerrein. Zo wordt een niet levensvatbaar groot kassengebied schijnbaar tot een succes met een zeer negatief effect op het landschap (meer verstening, meer vrachtverkeer etc.) en het leefmillieu.

GroenLinks is tegen Bergerden 2 en tegen het via een omweg bestemmen van landelijk gebied voor bedrijventerreinen. Op zowel landelijk, provinciaal als plaatselijk niveau is GroenLinks bezig om de groene ruimte zoveel mogelijk te behouden. Als er om oneigenlijke redenen landelijk gebied wordt bestemd voor bedrijventerreinen, zal GroenLinks hier zeker tegen ageren!

Wijnand Duyvendak stelde de volgende vragen aan minister Dekker van VROM:

1. Kent u de studie “Uitbreiding glastuinbouw Bergerden noodzakelijk?”, waarin wordt geconcludeerd dat uitbreiding van het (in de Nota Ruimte als ontwikkelingsgebied voor glastuinbouw aangewezen) kassengebied Bergerden tot 2010 zeker niet nodig is, en dat het voor de periode daarna (2010-2015) nog maar zeer de vraag is of er behoefte is aan uitbreiding?

2. Bent u er tevens van op de hoogte dat de helft van de tuinders in het bestaande kassengebied tussen Angeren en Huissen overweegt om de komende jaren te stoppen en dat de gemeente Lingewaard grote zorgen heeft hoe ze de grote glastuinbouwlocatie moet vullen?

3. Deelt u het standpunt dat het plan voor ontwikkeling van locatie Bergerden II onmiddellijk stopgezet moet worden bij gebrek aan nut en noodzaak? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om Bergerden als ontwikkelingsgebied voor glastuinbouw (LOG) uit de Nota Ruimte en uit het Streekplan Gelderland te schrappen?

4. Is het terecht dat de gemeente Lingewaard ervan uitgaat dat bij een tegenvallende kavelverkoop een deel van Bergerden kan worden omgevormd tot agro-businesspark, zodat zich hier ook distributiebedrijven e.d. kunnen vestigen? Zo ja, waarom?

5. Welke binding moet een distributiebedrijf hebben met de aanwezige glastuinbouwbedrijven om zich in het gebied te mogen vestigen?

6. Deelt u het standpunt dat het zeer onwenselijk is dat de negatieve grondexploitatie van een glastuinbouwontwikkelingsgebied wordt gedekt door het deels “om te bestemmen” tot normaal bedrijventerrein, omdat zo een niet levensvatbaar groot kassengebied op kunstmatige wijze op de been wordt gehouden en het effect op het landschap zeer negatief is (meer verstening, meer vrachtverkeer etc.)? Zo nee, waarom niet?