IKC De Abacus startte in januari 2020 een pilot met een gecombineerde groep van peuters en kleuters: een samenwerking tussen SKAR kinderopvang en basisschool De Abacus. De GGD is daarna gevraagd te onderzoeken of de pilot voldoet aan de eisen voor kinderopvang. In haar rapport is de GGD zeer kritisch: ze constateert meerdere overtredingen en adviseert het college om te handhaven. Het college komt tegemoet aan een aantal eisen en geeft toestemming voor voortzetting van de pilot tot eind 2021.

Als belangrijkste voordeel van het samengaan van peuters en kleuters in één groep wordt genoemd dat de overgang van peuter- naar kleutergroep voor de kinderen zachter en natuurlijker zou verlopen. Of dat daadwerkelijk het geval is, staat tot nog toe allerminst vast. Deskundigen zijn het niet eens over het positieve effect hiervan.

GroenLinks stelde schriftelijk vragen, onder andere of in deze pilot niet alleen de onderwijskundige doelen onderzocht en geëvalueerd worden, maar ook nadrukkelijk de pedagogische aanpak en sociale effecten gemonitord en beschreven. De vragen zijn beantwoord  door het college in samenspraak met de betrokkenen bij de pilot vanuit IKC De Abacus.

In de bijlage zijn alle vragen en antwoorden te vinden.

De pedagogische doelen zijn onder andere: soepele overgang van kinderopvang naar onderwijs, spelend leren en leren spelen en meer maatwerk vanuit de behoefte van het kind mogelijk maken. Er is altijd een warme (mondelinge) overdracht van de peuterperiode naar kleuter.

De onderwijskundige doelen zijn onder andere: samenwerking professionals uit kinderopvang en onderwijs draagt bij aan het intensief inzetten op taal- en onderwijsachterstanden (achterstanden en ontwikkelvoorsprong tijdiger signaleren en aanbod daarop aanpassen) en oriëntatie op jezelf en de wereld, sociaal emotionele ontwikkeling, (voorbereidend) rekenen, taal en motorische ontwikkeling.

Evaluatie Het doel is om zo breed mogelijk informatie te verzamelen over de effecten van de combinatiegroep, waarbij veiligheid, welbevinden/betrokkenheid en ontwikkeling voortdurend centraal staan. De beschreven evaluatiecriteria zijn echter weinig concreet, waardoor we nu al twijfels hebben over de waarde ervan.

Traditionele toetsen worden gelukkig niet afgenomen. Er wordt wel gebruik gemaakt van observatie en registratie met het systeem ‘Zien’, wat bedoeld is voor de basisschool (dus voor kinderen vanaf 4 jaar). Peuters worden in deze groep dus langs diezelfde lat geplaatst. Afhankelijk van hoe hiermee in de praktijk wordt omgegaan vind ik dit een risico.

Succesfactoren De wetenschapper die als deskundige betrokken is bij de pilot heeft als onderzoeksopdracht meegekregen het onderzoeken van de succesfactoren van de pilot. In hoeverre is een onderzoek objectief als er alleen naar successen wordt gekeken? Ook in het bijgevoegde artikel (geschreven in opdracht van De Abacus) wordt enkel ingezoomd op de succesfactoren. Dat critici wijzen op de verschoolsing van de kinderopvang wordt weliswaar kort genoemd, maar krijgt verder geen enkele aandacht. Dit leidt tot een zeer eenzijdig beeld.

Voortzetting pilot De kinderopvangorganisatie en het onderwijs bepalen eerst zelf of zij verder willen gaan met de pilot. Het College spreekt periodiek met hen over de voortgang van de pilot en besluit na de evaluatie over de voortgang en eventuele uitbreiding van dit project. Onderzoek van de GGD wordt hierin meegenomen, maar is niet bepalend. Dat is zorgelijk.

GroenLinks blijft dit project dit kritisch volgen (met aandacht voor bovenstaande punten), en wacht de resultaten van de pilot af die in de raad zullen worden gepresenteerd.